Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prij·zig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van prijs met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen prijzig prijziger prijzigst
verbogen prijzige prijzigere prijzigste
partitief prijzigs prijzigers -

Bijvoeglijk naamwoord

prijzig

  1. van iets dat het (te) duur is, dat het (te) veel geld kost
    • Dat was een heel prijzige vergissing. 
     De reiskosten waren in mijn geval ook best prijzig, aangezien ik vanuit Nederland naar San Diego moest vliegen (en terug vanaf Seattle), wat rond de 700 euro kostte.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be