pittig
- pit·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pittig | pittiger | pittigst |
verbogen | pittige | pittigere | pittigste |
partitief | pittigs | pittigers | - |
pittig
- moeilijk
- Dit tentamen was pittig, maar wel te maken.
- (voeding) stevig en scherp van smaak
- Belegen kaas is pittiger dan jonge.
- hard, brutaal en/of niet zachtzinnig, veel pit [4] bezittend
- De VVD voert een pittige campagne. Een Belgische reclameman helpt de liberalen. [1]
- (van personen) die (verbaal of fysiek) zijn of haar mannetje staat, zich goed weet te verweren
1. niet te onderschatten
2. stevig en scherp van smaak
4. die zich goed weet te verweren
- Het woord pittig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pittig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Reformatorisch Dagblad Gerard Vroegindeweij 21-1-2019Het knettert in de coalitie dankzij reclameman
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be