• peet·moe·der
enkelvoud meervoud
naamwoord peetmoeder peetmoeders
verkleinwoord peetmoedertje peetmoedertjes

de peetmoederv

  1. vrouw die bij de doop wordt aangewezen als tweede moeder, om op het kind te letten in de opvoeding en pleegmoeder te worden mocht dat nodig zijn
    • Niet iedereen heeft een peetmoeder.