peter
Nederlands
Niet te verwarren met: Peter |
Uitspraak
Woordafbreking
- pe·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘principle wetmatigheid dat iedereen een te hoge functie ambieert’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1989 [1]
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘doopvader’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peter | peters |
verkleinwoord | petertje | petertjes |
Zelfstandig naamwoord
peter m
- iemand die andermans kind mede ten doop houdt en plechtig belooft medeverantwoordelijkheid voor de (christelijke) opvoeding van dit petekind te zullen dragen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord peter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "peter" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.