passioneren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van passioneren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | passioneren | te passioneren | ||||||||
toekomend | zullen passioneren | te zullen passioneren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gepassioneerd | te hebben gepassioneerd | ||||||||
toekomend | gepassioneerd zullen hebben | gepassioneerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
passionerend | gepassioneerd | ev. passioneer |
mv. verouderd passioneert |
passionere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | passioneer | passioneert | passioneert | passioneert | passioneert | passioneren | passioneren | passioneren | |||
verleden (o.v.t.) | passioneerde | passioneerde | passioneerde | passioneerde | passioneerde | passioneerden | passioneerden | passioneerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal passioneren | zult/zal passioneren | zult/zal passioneren | zult passioneren | zal passioneren | zullen passioneren | zullen passioneren | zullen passioneren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou passioneren | zou passioneren | zou(dt) passioneren | zoudt passioneren | zou passioneren | zouden passioneren | zouden passioneren | zouden passioneren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gepassioneerd | hebt gepassioneerd | hebt/heeft gepassioneerd | hebt gepassioneerd | heeft gepassioneerd | hebben gepassioneerd | hebben gepassioneerd | hebben gepassioneerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gepassioneerd | had gepassioneerd | had gepassioneerd | hadt gepassioneerd | had gepassioneerd | hadden gepassioneerd | hadden gepassioneerd | hadden gepassioneerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepassioneerd hebben | zal/zult gepassioneerd hebben | zult/zal gepassioneerd hebben | zult gepassioneerd hebben | zal gepassioneerd hebben | zullen gepassioneerd hebben | zullen gepassioneerd hebben | zullen gepassioneerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepassioneerd hebben | zou gepassioneerd hebben | zou/zoudt gepassioneerd hebben | zoudt gepassioneerd hebben | zou gepassioneerd hebben | zouden gepassioneerd hebben | zouden gepassioneerd hebben | zouden gepassioneerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gepassioneerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gepassioneerd | er is gepassioneerd | |||||||||
verleden | er werd gepassioneerd | er was gepassioneerd | |||||||||
toekomend | er zal gepassioneerd worden | er zal gepassioneerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gepassioneerd worden | er zou gepassioneerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gepassioneerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gepassioneerd worden | gepassioneerd te worden | ||||||||
toekomend | gepassioneerd zullen worden | gepassioneerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gepassioneerd zijn | gepassioneerd te zijn | ||||||||
toekomend | gepassioneerd zullen zijn | gepassioneerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gepassioneerd | wordt gepassioneerd | wordt gepassioneerd | wordt gepassioneerd | wordt gepassioneerd | worden gepassioneerd | worden gepassioneerd | worden gepassioneerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gepassioneerd | werd gepassioneerd | werd gepassioneerd | werdt gepassioneerd | werd gepassioneerd | werden gepassioneerd | werden gepassioneerd | werden gepassioneerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gepassioneerd worden | zult gepassioneerd worden | zult gepassioneerd worden | zult gepassioneerd worden | zal gepassioneerd worden | zullen gepassioneerd worden | zullen gepassioneerd worden | zullen gepassioneerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gepassioneerd worden | zou gepassioneerd worden | zou/zoudt gepassioneerd worden | zoudt gepassioneerd worden | zou gepassioneerd worden | zouden gepassioneerd worden | zouden gepassioneerd worden | zouden gepassioneerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gepassioneerd | bent gepassioneerd | bent/is gepassioneerd | zijt gepassioneerd | is gepassioneerd | zijn gepassioneerd | zijn gepassioneerd | zijn gepassioneerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gepassioneerd | was gepassioneerd | was gepassioneerd | waart gepassioneerd | was gepassioneerd | waren gepassioneerd | waren gepassioneerd | waren gepassioneerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepassioneerd zijn | zult gepassioneerd zijn | zult gepassioneerd zijn | zult gepassioneerd zijn | zal gepassioneerd zijn | zullen gepassioneerd zijn | zullen gepassioneerd zijn | zullen gepassioneerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepassioneerd zijn | zou gepassioneerd zijn | zou/zoudt gepassioneerd zijn | zoudt gepassioneerd zijn | zou gepassioneerd zijn | zouden gepassioneerd zijn | zouden gepassioneerd zijn | zouden gepassioneerd zijn |