Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·si·o·neer·den

Werkwoord

vervoeging van
passioneren

passioneerden

  1. meervoud verleden tijd van passioneren
    • Wij passioneerden. 
    • Jullie passioneerden. 
    • Zij passioneerden. 

Gangbaarheid