passioneer
- Geluid: passioneer (hulp, bestand)
- pas·si·o·neer
vervoeging van |
---|
passioneren |
passioneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passioneren
- Ik passioneer.
- gebiedende wijs van passioneren
- Passioneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passioneren
- Passioneer je?
- Het woord passioneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.