• pas·si·o·neert
vervoeging van
passioneren

passioneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passioneren
    • Jij passioneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passioneren
    • Hij passioneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van passioneren
    • Passioneert!