overvaren/vervoeging
overváren
vervoeging van de bedrijvende vorm van overvaren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overvaren | te overvaren | ||||||||
toekomend | zullen overvaren | te zullen overvaren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overvaren | te hebben overvaren | ||||||||
toekomend | overvaren zullen hebben | overvaren te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overvarend | overvaren | ev. overvaar |
mv. verouderd overvaart |
overvare | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | overvaar | overvaart | overvaart | overvaart | overvaart | overvaren | overvaren | overvaren | |||
verleden (o.v.t.) | overvoer | overvoer | overvoer | overvoer | overvoer | overvoeren | overvoeren | overvoeren | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overvaren | zult/zal overvaren | zult/zal overvaren | zult overvaren | zal overvaren | zullen overvaren | zullen overvaren | zullen overvaren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overvaren | zou overvaren | zou(dt) overvaren | zoudt overvaren | zou overvaren | zouden overvaren | zouden overvaren | zouden overvaren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overvaren | hebt overvaren | hebt/heeft overvaren | hebt overvaren | heeft overvaren | hebben overvaren | hebben overvaren | hebben overvaren | |||
verleden (v.v.t.) | had overvaren | had overvaren | had overvaren | hadt overvaren | had overvaren | hadden overvaren | hadden overvaren | hadden overvaren | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overvaren hebben | zal/zult overvaren hebben | zult/zal overvaren hebben | zult overvaren hebben | zal overvaren hebben | zullen overvaren hebben | zullen overvaren hebben | zullen overvaren hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overvaren hebben | zou overvaren hebben | zou/zoudt overvaren hebben | zoudt overvaren hebben | zou overvaren hebben | zouden overvaren hebben | zouden overvaren hebben | zouden overvaren hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm overvaren worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overvaren | er is overvaren | |||||||||
verleden | er werd overvaren | er was overvaren | |||||||||
toekomend | er zal overvaren worden | er zal overvaren zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overvaren worden | er zou overvaren zijn | |||||||||
lijdende vorm overvaren worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overvaren worden | overvaren te worden | ||||||||
toekomend | overvaren zullen worden | overvaren te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overvaren zijn | overvaren te zijn | ||||||||
toekomend | overvaren zullen zijn | overvaren te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overvaren | wordt overvaren | wordt overvaren | wordt overvaren | wordt overvaren | worden overvaren | worden overvaren | worden overvaren | |||
verleden (o.v.t.) | werd overvaren | werd overvaren | werd overvaren | werdt overvaren | werd overvaren | werden overvaren | werden overvaren | werden overvaren | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overvaren worden | zult overvaren worden | zult overvaren worden | zult overvaren worden | zal overvaren worden | zullen overvaren worden | zullen overvaren worden | zullen overvaren worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overvaren worden | zou overvaren worden | zou/zoudt overvaren worden | zoudt overvaren worden | zou overvaren worden | zouden overvaren worden | zouden overvaren worden | zouden overvaren worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overvaren | bent overvaren | bent/is overvaren | zijt overvaren | is overvaren | zijn overvaren | zijn overvaren | zijn overvaren | |||
verleden (v.v.t.) | was overvaren | was overvaren | was overvaren | waart overvaren | was overvaren | waren overvaren | waren overvaren | waren overvaren | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overvaren zijn | zult overvaren zijn | zult overvaren zijn | zult overvaren zijn | zal overvaren zijn | zullen overvaren zijn | zullen overvaren zijn | zullen overvaren zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overvaren zijn | zou overvaren zijn | zou/zoudt overvaren zijn | zoudt overvaren zijn | zou overvaren zijn | zouden overvaren zijn | zouden overvaren zijn | zouden overvaren zijn |
óvervaren
vervoeging van de bedrijvende vorm van overvaren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overvaren | over te varen | ||||||||
toekomend | zullen overvaren over zullen varen |
te zullen overvaren over te zullen varen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] overgevaren | te hebben[1]/zijn[2] overgevaren | ||||||||
toekomend | overgevaren zullen hebben[1]/zijn[2] | overgevaren te zullen hebben[1]/zijn[2] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overvarend | overgevaren | ev. vaar over |
mv. verouderd vaart over |
vare over (bijzin) overvare | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | vaar over | vaart over | vaart over | vaart over | vaart over | varen over | varen over | varen over | |||
verleden (o.v.t.) | voer over | voer over | voer over | voer over | voer over | voeren over | voeren over | voeren over | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overvaren | zult/zal overvaren | zult/zal overvaren | zult overvaren | zal overvaren | zullen overvaren | zullen overvaren | zullen overvaren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overvaren | zou overvaren | zou(dt) overvaren | zoudt overvaren | zou overvaren | zouden overvaren | zouden overvaren | zouden overvaren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | overvaar | overvaart | overvaart | overvaart | overvaart | overvaren | overvaren | overvaren | |||
verleden (o.v.t.) | overvoer | overvoer | overvoer | overvoer | overvoer | overvoeren | overvoeren | overvoeren | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overvaren over zal varen |
zult/zal overvaren over zult/zal varen |
zult/zal overvaren over zult/zal varen |
zult overvaren over zult varen |
zal overvaren over zal varen |
zullen overvaren over zullen varen |
zullen overvaren over zullen varen |
zullen overvaren over zullen varen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overvaren over zou varen |
zou overvaren over zou varen |
zou(dt) overvaren over zou(dt) varen |
zoudt overvaren over zoudt varen |
zou overvaren over zou varen |
zouden overvaren over zouden varen |
zouden overvaren over zouden varen |
zouden overvaren over zouden varen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
onpersoonlijke lijdende vorm overgevaren worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overgevaren | er is overgevaren | |||||||||
verleden | er werd overgevaren | er was overgevaren | |||||||||
toekomend | er zal overgevaren worden | er zal overgevaren zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overgevaren worden | er zou overgevaren zijn | |||||||||
lijdende vorm overgevaren worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overgevaren worden | overgevaren te worden | ||||||||
toekomend | overgevaren zullen worden | overgevaren te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overgevaren zijn | overgevaren te zijn | ||||||||
toekomend | overgevaren zullen zijn | overgevaren te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overgevaren | wordt overgevaren | wordt overgevaren | wordt overgevaren | wordt overgevaren | worden overgevaren | worden overgevaren | worden overgevaren | |||
verleden (o.v.t.) | werd overgevaren | werd overgevaren | werd overgevaren | werdt overgevaren | werd overgevaren | werden overgevaren | werden overgevaren | werden overgevaren | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overgevaren worden | zult overgevaren worden | zult overgevaren worden | zult overgevaren worden | zal overgevaren worden | zullen overgevaren worden | zullen overgevaren worden | zullen overgevaren worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overgevaren worden | zou overgevaren worden | zou/zoudt overgevaren worden | zoudt overgevaren worden | zou overgevaren worden | zouden overgevaren worden | zouden overgevaren worden | zouden overgevaren worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overgevaren | bent overgevaren | bent/is overgevaren | zijt overgevaren | is overgevaren | zijn overgevaren | zijn overgevaren | zijn overgevaren | |||
verleden (v.v.t.) | was overgevaren | was overgevaren | was overgevaren | waart overgevaren | was overgevaren | waren overgevaren | waren overgevaren | waren overgevaren | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgevaren zijn | zult overgevaren zijn | zult overgevaren zijn | zult overgevaren zijn | zal overgevaren zijn | zullen overgevaren zijn | zullen overgevaren zijn | zullen overgevaren zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgevaren zijn | zou overgevaren zijn | zou/zoudt overgevaren zijn | zoudt overgevaren zijn | zou overgevaren zijn | zouden overgevaren zijn | zouden overgevaren zijn | zouden overgevaren zijn |