Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·vaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overvaart overvaarten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de overvaartv / m

  1. het overvaren
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
overvaren

overvaart

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvaren
    • Jij overvaart. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvaren
    • Hij overvaart. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overvaren
    • Overvaart! 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
overvaren

overvaart

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvaren
    • ... dat jij overvaart. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvaren
    • ... dat hij overvaart. 

Gangbaarheid

Verwijzingen