overtocht
- over·tocht
- samenstelling van over en tocht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overtocht | overtochten |
verkleinwoord | overtochtje | overtochtjes |
de overtocht m
- een reis over het water om van het ene stuk land naar het andere stuk land te gaan om daarna de reis over land weer voort te kunnen zetten
- Het aantal mensen dat op een afschuwelijke manier verdrinkt bij geïmproviseerde overtochten tussen Turkije en Griekenland en het aantal asielzoekers dat naar Europa komt, is hierdoor substantieel gedaald. [1]
- Het woord overtocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overtocht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Troonrede 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be