overvallen
Nederlands
Uitspraak
- overvállen
- Geluid: overvállen (hulp, bestand)
- IPA: ovərˈvɑlə(n)
- óvervallen
- Geluid: óvervallen (hulp, bestand)
- IPA: ˈovərvɑlə(n)
Woordafbreking
- over·val·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over bw en vallen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overvallen |
overviel |
overvallen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
overvállen
- bij verrassing iemand belagen of overweldigen
- bij verrassing een pand (bank, woning e.d.) aanvallen (om bijv. te beroven)
- De bank hoeft niet meer overvallen te worden als zij bankroet is.
- (figuurlijk) zodanig verrassen en verbazen dat je er niet direct een antwoord op hebt
- ▸ Haar simpele antwoord overviel me een beetje.[1]
Afgeleide begrippen
- antiovervalslot, overvalcommando, overvaller, overvalling, overvalseizoen, overvalsjournalistiek, overvalster, overvaltraining, overvalwagen
Vertalingen
1. bij verrassing iemand belagen of overweldigen
2. bij verrassing een pand aanvallen (om bijv. te beroven
3. zodanig verassen en verbazen dat je er niet direct een antwoord op hebt
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overvallen |
viel over |
overgevallen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
óvervallen
- naar een bepaalde kant vallen.
- De totempaal is overgevallen door de sterke windvlaag.
- (verouderd) naar de vijand overlopen Arch. (1811) [2].
Synoniemen
- [1]: omvallen
Zelfstandig naamwoord
óvervallen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord overval
Werkwoord
vervoeging van: | overvállen… |
geen verbogen vorm |
overvallen
- voltooid deelwoord van overvállen
Gangbaarheid
- Het woord overvallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "overvallen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Nederduitsch taalkundig woordenboek. P. Weiland 1807-1811
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be