overvallen
- [A] Geluid: overvállen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌovərˈvɑlə(n) / (4 lettergrepen)
- [B], [C] Geluid: óvervallen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈovərˌvɑlə(n) / (4 lettergrepen)
- over·val·len
- [A] erfwoord via Middelnederlands overvallen van Oudnederlands overfallan, op te vatten als samenstelling van over bw en vallen ww [1] [2]
- [4] vervoeging van overvallen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
- [B] overval zn met de uitgang -en
- [C] samenstelling van over bw en vallen ww [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overvallen |
overviel |
overvallen |
klasse 7 | volledig | [A] |
[A] overvállen
- overgankelijk bij verrassing iemand belagen of overweldigen
- overgankelijk bij verrassing een pand (bank, woning e.d.) aanvallen (om bijv. te beroven)
- De bank hoeft niet meer overvallen te worden als zij bankroet is.
- overgankelijk (figuurlijk) zodanig verrassen en verbazen dat je er niet direct een antwoord op hebt
- ▸ Haar simpele antwoord overviel me een beetje.[4]
- voltooid deelwoord van overvallen
1. bij verrassing iemand belagen of overweldigen
2. bij verrassing een pand aanvallen (om bijv. te beroven
3. zodanig verassen en verbazen dat je er niet direct een antwoord op hebt
[B] de óvervallen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord overval
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overvallen |
viel over |
overgevallen |
klasse 7 | volledig | [C] |
- Het woord overvallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overvallen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ overvallen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Nederduitsch taalkundig woordenboek. P. Weiland 1807-1811
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be