overtreden
- Geluid: overtreden (hulp, bestand)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
overtreden | overtredend |
overtreding | |
overtreder |
- over·tre·den
- samenstelling van over en treden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overtreden |
overtrad |
overtreden |
klasse 5 | volledig |
overtreden
- overgankelijk bepaalde denkbeeldige of daadwerkelijke lijnen te buiten gaan
- Hij overtrad daarmee onbedoeld een wet.
1. bepaalde denkbeeldige of daadwerkelijke lijnen te buiten gaan
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overtreden |
trad over |
overgetreden |
klasse 5 | volledig |
overtreden [1]
- overgankelijk (van een riviere): overstromen, buiten de oevers treden
vervoeging van: | overtreden… |
geen verbogen vorm |
overtreden
- voltooid deelwoord van overtreden
- Het woord overtreden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overtreden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be