ordenen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- or·de·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ordenen |
ordende |
geordend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ordenen [2]
- overgankelijk plaatsen volgens een bepaalde ordening of regel
- op een bepaalde manier schikken, arrangeren
- (religie) in een orde opnemen
Synoniemen
- [1] rangschikken, opruimen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ordenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ordenen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ ordenen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ordenar |
ordenen