operand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ope·rand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | operand | operanden |
verkleinwoord | operandje | operandjes |
Zelfstandig naamwoord
de operand m
- (wiskunde) een argument, (invoerwaarde) waar een operator op werkt zodat een operatie plaatsvindt
- Een operator is bijna altijd verbonden met een operand.[1]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord operand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "operand" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Wikibooks.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /ɔperant/
Woordafbreking
- ope·rand
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Latijnse operandum
Zelfstandig naamwoord
- (wiskunde) operand; een argument, (invoerwaarde) waar een operator op werkt zodat een operatie plaatsvindt
Verbuiging
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.