operatie
- ope·ra·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geneeskundige handeling’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- Naamwoord van handeling van opereren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | operatie | operaties |
verkleinwoord | operatietje | operatietjes |
de operatie v
- een aantal gecoördineerde acties
- (medisch) een chirurgische ingreep
- Hij was al weer snel hersteld na de operatie.
- ▸ Het Bronovo-ziekenhuis in Den Haag blijft ook na 2024 open. Dat staat in plannen van Haaglanden Medisch Centrum (HMC) waar het ziekenhuis onder valt. Tot 2030 blijft het zeker open, schrijft Omroep West, voor operaties en andere niet-spoedeisende behandelingen, laat de HMC-directie weten.[2]
- (wiskunde) een bewerking op een object door een operator
- Na die operatie was de som eindelijk opgelost.
|
- Operatie geslaagd, patiënt overleden.
Iets is gelukt, maar met zoveel bijkomende schade dat het uiteindelijke resultaat toch negatief is.
2. een chirurgische ingreep
- Het woord operatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "operatie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "operatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Ziekenhuis Bronovo in Den Haag blijft toch open” (10 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be