operatiepatiënt
- ope·ra·tie·pa·ti·ent
- samenstelling van operatie zn en patiënt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | operatiepatiënt | operatiepatiënten |
verkleinwoord | operatiepatiëntje | operatiepatiëntjes |
het operatiepatiënt o
- (medisch) persoon die een operatie heeft ondergaan of nog moet ondergaan
- ▸ De patiënt is opgenomen in quarantaine. Ondanks voorzorgsmaatregelen duikt de MRSA-bacterie, die resistent is tegen anti-biotica, af en toe in ziekenhuizen op. Met name voor mensen met een verminderde weerstand of operatiepatiënten kan besmetting gevaar opleveren. Gezonde mensen kunnen bacteriedrager zijn zonder daar iets van te merken. Het ZGT neemt maatregelen om de bacterie te bestrijden.[1]
- Het woord operatiepatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Ditta Op den Dries“MRSA ontdekt in ZGT Hengelo” (24-10-2008), Tubantia