operatief
- ope·ra·tief
- In de betekenis van ‘betrekking hebbend op een operatie’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- afgeleid van operatie met het achtervoegsel -ief [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | operatief | operatiever | operatiefst |
verbogen | operatieve | operatievere | operatiefste |
partitief | operatiefs | operatievers | - |
operatief [3]
- betrekking hebbend op operaties, d.m.v. een operatie
- Het woord operatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "operatief" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "operatief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ operatief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be