ontvankelijk
- ont·van·ke·lijk
- In de betekenis van ‘vatbaar voor indrukken’ voor het eerst aangetroffen in 1291 [1]
- afgeleid van ontvang (stam van het werkwoord ontvangen) met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ontvankelijk | ontvankelijker | ontvankelijkst |
verbogen | ontvankelijke | ontvankelijkere | ontvankelijkste |
partitief | ontvankelijks | ontvankelijkers | - |
ontvankelijk
- toegankelijk voor indrukken of aandoeningen
- (juridisch) (van een eiser, eis, klacht) 'aan de voorwaarden voldoend' die een rechtsprocedure of uitspraak door de rechter mogelijk maken
- Het bezwaarschrift is ontvankelijk.
- Het woord ontvankelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontvankelijk" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ontvankelijk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ontvankelijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be