Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: ontstentenis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·stel·te·nis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ontsteltenis ontsteltenissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ontsteltenisv

  1. toestand van plotselinge en grote schrik, verwarring en/of paniek
    • Tot mijn grote ontsteltenis zag ik dat. 
     Hij belandde in een coupé met een mooi meisje in een rode jurk en ontdekte tot zijn ontsteltenis dat ze een of ander sociaaldemocratisch embleem op haar kraag had, vermoedelijk het logo van de jongerenorganisatie, naar wat hij nu wist.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen