consternatie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: consternatie (hulp, bestand)
- IPA:
Woordafbreking
- con·ster·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontsteltenis’ voor het eerst aangetroffen in 1667 [1]
- Van het Latijnse consternatio
- afgeleid van het Franse consternation (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | consternatie | consternaties |
verkleinwoord | consternatietje | consternatietjes |
Zelfstandig naamwoord
- een situatie waarin men zich geen raad meer weet
- Een schokgolf van consternatie.
- In de consternatie van het ongeluk sloeg de zakkenroller toe.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een situatie waarin men zich geen raad meer weet
Gangbaarheid
- Het woord consternatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "consternatie" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ "consternatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ consternatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be