opschudding
- Geluid: opschudding (hulp, bestand)
- IPA: /'ɔpsxɵdɪŋ/
- op·schud·ding
- Naamwoord van handeling van opschudden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opschudding | opschuddingen |
verkleinwoord | opschuddinkje | opschuddinkjes |
de opschudding v
- een reactie van schok, verbazing of afkeer op een daad of gebeurtenis
- Zijn daad veroorzaakte grote opschudding.
1. een reactie van schok, verbazing of afkeer op een daad of gebeurtenis
- Het woord opschudding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opschudding" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be