deining
- dei·ning
- Naamwoord van handeling van deinen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deining | deiningen |
verkleinwoord | deininkje | deininkjes |
de deining v
- een golvende beweging.
- Er was een lichte deining op de kalme zee.
- ▸ Het was nu nog eerder regel dan uitzondering dat de zwemvliezen boven het wateroppervlak uitkwamen en daar veel deining veroorzaakten.[1]
- een opschudding of beroering
- De protestactie gaf deining in de maatschappij.
- Het woord deining staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deining" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be