onoprecht
- on·op·recht
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onoprecht | onoprechter | onoprechtst |
verbogen | onoprechte | onoprechtere | onoprechtste |
partitief | onoprechts | onoprechters | - |
onoprecht
- expres je anders voordoen dan je bent
- Dirigente Laurence Equilbey laat horen hoe torenhoog Mozarts ideeënrijkdom boven het suffe kapelmeesterwerk uitstak. De voornaamste kwaliteit van haar vertolking: nergens klinkt de muziek onoprecht, zelfs grootse koorpassages ontdoet ze van holle retoriek. Haar gevoel voor frisse ritmes, kleurnuances en dynamische schakeringen eist de volle aandacht op. Bijzondere troef van deze opname is de engelenstem van sopraan Sandrine Piau, die precies zingt zoals je Mozart wil hebben: hemels, maar niet verheven. [1]
- Nadat de Volkscommissaris voor Voorlichting en Schone Kunsten hem nog even heeft uitgelegd dat Majakovski een verrader was, brengt Malaparte de gestorven dichter een ode door zijn vragen aan diens kamer te stellen: een theatraal en maar vermoedelijk niet onoprecht gebaar. [2]
- leugenachtig, oneerlijk, geveinsd, gehuicheld, huichelachtig, schijnheilig, onwaarachtig, misleidend, gekunsteld, pretentieus
- ze achter de mouw hebben
- ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn.
1.expres je anders voordoen dan je bent
- Het woord onoprecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onoprecht" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Standaard
- ↑ Volkskrant Arjan Peters 25 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be