• nacht·eve·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtevening nachteveningen
verkleinwoord - -

de nachteveningv

  1. (astronomie) het van gelijke duur zijn van dag en nacht, wat het geval is, wanneer de zon het denkbeeldige vlak van de evenaar in zuidelijke of noordelijke richting passeert
    • Bij het lente- en herfstpunt is er sprake van nachtevening.