naad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- naad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naad | naden |
verkleinwoord | naadje | naadjes |
Zelfstandig naamwoord
naad m
- (kleding) een lijn waarlangs twee losse stukken materiaal aan elkaar genaaid of gelast zijn
- verbinding waar twee stukken materiaal aan elkaar zijn gehecht
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Zich uit de naad werken.
- Erg hard werken.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord naad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "naad" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "naad" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ naad op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Leokas Creative
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be