• hech·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord hechting hechtingen
verkleinwoord hechtinkje hechtinkjes

de hechtingv

  1. (medisch) het hechten (bijv. van wonden)
  2. (medisch) draad waarmee gehecht is
     Alle zwellingen waren verdwenen, maar de littekens van de hechtingen waren hier en daar nog duidelijk te zien en ze had een gezichtskleur die neigde naar groen en geel.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be