aanhechting
Niet te verwarren met: aaneenhechting |
- Geluid: aanhechting (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanhɛxtɪŋ / (3 lettergrepen)
- aan·hech·ting
- Naamwoord van handeling van aanhechten met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanhechting | aanhechtingen |
verkleinwoord | aanhechtinkje | aanhechtinkjes |
de aanhechting v
- het aanhechten
- De aanhechting van een nieuwe wandbekleding.
- plaats waar aangehecht is
- De aanhechting van de spieren.
- Het woord aanhechting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.