Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: aanhechting

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·een·hech·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aaneenhechting aaneenhechtingen
verkleinwoord aaneenhechtinkje aaneenhechtinkjes

Zelfstandig naamwoord

de aaneenhechtingv

  1. het aan elkaar vasthechten
    • Na de aaneenhechting van de resterende schaamlippen blijft een zeer kleine opening over voor menstruatiebloed en urine. 
  2. het aan elkaar vastgehecht zijn
    • De aaneenhechting is zeer goed waar te nemen. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid