rijgnaad
- rijg·naad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijgnaad | rijgnaden |
verkleinwoord |
de rijgnaad m
- (kleding) een voorlopige, losse naad gemaakt met een rijgsteek
- ‘Hier een rijgnaad, daar een rijgnaad, alleen al aan garen gaat me dat tien zloty kosten. En dan al dat werk, en wat er allemaal nog bijkomt, alles bij elkaar loopt het flink in de papieren, en waar is mijn winst? [2]
- Het woord rijgnaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijgnaad" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Tweede Ronde. Jaargang 9 [p. 106 De zak Bogdan Wojdowski]
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be