naadloos
- naad·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | naadloos | naadlozer | naadloost |
verbogen | naadloze | naadlozere | naadlooste |
partitief | naadloos | naadlozers | - |
naadloos
- zonder merkbare overgang; zonder naad aan elkaar bevestigd
- Naadloze stalen buizen.
- ongemerkt, gladjes
naadloos
- op naadloze wijze
- Met Photoshop kun je twee foto's naadloos aan elkaar voegen.
1. zonder naad aan elkaar bevestigd
- Het woord naadloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naadloos" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be