Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·li·ta·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord militarisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het militarismeo

  1. met een positieve houding ten opzichte van het militaire
  2. (politiek) overwegende invloed van het leger op de burgerlijke samenleving (die zich aan politieke en parlementaire controle onttrekt)
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen