nationalisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·ti·o·na·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nationalisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het nationalisme o
- voorliefde voor het vaderlandse
- (politiek) politieke ideologie die stelt dat een staat als politieke eenheid zich moet richten op een specifiek volk als historisch bepaalde sociaal-culturele eenheid
- Een gematigde vorm van nationalisme kan een land ten goede komen. Aan een meer fervent nationalisme kleven echter veel nadelen. Mensen hechten dan zo’n groot belang aan hun eigen staat of natie dat ze een agressieve oorlog ondersteunen, hun land of volk zwaar willen bewapenen, en de samenwerking met andere landen opzeggen. [2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
- (intensivering) ultranationalisme
- internationalisme, linksnationalisme, supranationalisme, volksnationalisme
Verwante begrippen
Vertalingen
1. voorliefde voor het vaderlandse
Gangbaarheid
- Het woord nationalisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nationalisme" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ nationalisme op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.amnesty.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
nationalisme | le nationalisme |
Zelfstandig naamwoord
nationalisme m
- nationalisme
- «Une poussée de nationalisme.»
- Een golf van nationalisme.
- «Une poussée de nationalisme.»