vaderlandsliefde
- va·der·lands·lief·de
- samenstelling van vaderland en liefde met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaderlandsliefde | |
verkleinwoord |
de vaderlandsliefde v
- een gevoel van trots voor (bepaalde aspecten van) het land van herkomst of (mocht er emigratie plaatsvinden) land waarin een persoon woonachtig is
- Mona Keijzer zei: „Vaderlandsliefde, koningshuis en met elkaar vaststellen dat er een christelijk fundament onder onze westerse beschaving ligt.” De heidenen onder de kijkers kenden weer hun plaats: als ze nog iets van hun leven wilden maken, konden ze beter nog vandaag christen worden. Misschien zouden ze dan meer kunnen genieten van die heerlijke nationale identiteit, mits ze bereid waren het koningshuis te aanvaarden, inclusief de morele erfenis van prins Bernhard. Ook de islamitische nieuwkomers waren tamelijk hopeloze gevallen, want ze hadden de verkeerde godsdienst en hielden alleen maar van de koning van Marokko. [2]
1. een gevoel van trots voor (bepaalde aspecten van) het land van herkomst of (mocht er emigratie plaatsvinden) land waarin een persoon woonachtig is
- Het woord vaderlandsliefde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vaderlandsliefde" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Frits Abrahams 22 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be