militariseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van militariseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | militariseren | te militariseren | ||||||||
toekomend | zullen militariseren | te zullen militariseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gemilitariseerd | te hebben gemilitariseerd | ||||||||
toekomend | gemilitariseerd zullen hebben | gemilitariseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
militariserend | gemilitariseerd | ev. militariseer |
mv. verouderd militariseert |
militarisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | militariseer | militariseert | militariseert | militariseert | militariseert | militariseren | militariseren | militariseren | |||
verleden (o.v.t.) | militariseerde | militariseerde | militariseerde | militariseerde | militariseerde | militariseerden | militariseerden | militariseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal militariseren | zult/zal militariseren | zult/zal militariseren | zult militariseren | zal militariseren | zullen militariseren | zullen militariseren | zullen militariseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou militariseren | zou militariseren | zou(dt) militariseren | zoudt militariseren | zou militariseren | zouden militariseren | zouden militariseren | zouden militariseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gemilitariseerd | hebt gemilitariseerd | hebt/heeft gemilitariseerd | hebt gemilitariseerd | heeft gemilitariseerd | hebben gemilitariseerd | hebben gemilitariseerd | hebben gemilitariseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gemilitariseerd | had gemilitariseerd | had gemilitariseerd | hadt gemilitariseerd | had gemilitariseerd | hadden gemilitariseerd | hadden gemilitariseerd | hadden gemilitariseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemilitariseerd hebben | zal/zult gemilitariseerd hebben | zult/zal gemilitariseerd hebben | zult gemilitariseerd hebben | zal gemilitariseerd hebben | zullen gemilitariseerd hebben | zullen gemilitariseerd hebben | zullen gemilitariseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemilitariseerd hebben | zou gemilitariseerd hebben | zou/zoudt gemilitariseerd hebben | zoudt gemilitariseerd hebben | zou gemilitariseerd hebben | zouden gemilitariseerd hebben | zouden gemilitariseerd hebben | zouden gemilitariseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gemilitariseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gemilitariseerd | er is gemilitariseerd | |||||||||
verleden | er werd gemilitariseerd | er was gemilitariseerd | |||||||||
toekomend | er zal gemilitariseerd worden | er zal gemilitariseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gemilitariseerd worden | er zou gemilitariseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gemilitariseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gemilitariseerd worden | gemilitariseerd te worden | ||||||||
toekomend | gemilitariseerd zullen worden | gemilitariseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gemilitariseerd zijn | gemilitariseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gemilitariseerd zullen zijn | gemilitariseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gemilitariseerd | wordt gemilitariseerd | wordt gemilitariseerd | wordt gemilitariseerd | wordt gemilitariseerd | worden gemilitariseerd | worden gemilitariseerd | worden gemilitariseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gemilitariseerd | werd gemilitariseerd | werd gemilitariseerd | werdt gemilitariseerd | werd gemilitariseerd | werden gemilitariseerd | werden gemilitariseerd | werden gemilitariseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gemilitariseerd worden | zult gemilitariseerd worden | zult gemilitariseerd worden | zult gemilitariseerd worden | zal gemilitariseerd worden | zullen gemilitariseerd worden | zullen gemilitariseerd worden | zullen gemilitariseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gemilitariseerd worden | zou gemilitariseerd worden | zou/zoudt gemilitariseerd worden | zoudt gemilitariseerd worden | zou gemilitariseerd worden | zouden gemilitariseerd worden | zouden gemilitariseerd worden | zouden gemilitariseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gemilitariseerd | bent gemilitariseerd | bent/is gemilitariseerd | zijt gemilitariseerd | is gemilitariseerd | zijn gemilitariseerd | zijn gemilitariseerd | zijn gemilitariseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gemilitariseerd | was gemilitariseerd | was gemilitariseerd | waart gemilitariseerd | was gemilitariseerd | waren gemilitariseerd | waren gemilitariseerd | waren gemilitariseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemilitariseerd zijn | zult gemilitariseerd zijn | zult gemilitariseerd zijn | zult gemilitariseerd zijn | zal gemilitariseerd zijn | zullen gemilitariseerd zijn | zullen gemilitariseerd zijn | zullen gemilitariseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemilitariseerd zijn | zou gemilitariseerd zijn | zou/zoudt gemilitariseerd zijn | zoudt gemilitariseerd zijn | zou gemilitariseerd zijn | zouden gemilitariseerd zijn | zouden gemilitariseerd zijn | zouden gemilitariseerd zijn |