militariseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mi·li·ta·ri·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse militariser (met het achtervoegsel -aris) met het achtervoegsel -iseren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
militariseren |
militariseerde |
gemilitariseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
militariseren
- overgankelijk (militair) (politiek) militaire invloed uitoefenen op
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord militariseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.