Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·li·ta·ri·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
militariseren

militariseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van militariseren
    • Ik militariseerde. 
    • Jij militariseerde. 
    • Hij, zij, het militariseerde.