makreel
- ma·kreel
- erfwoord via Middelnederlands makereel en Oudnederlands makerel van Oudfrans maquerel (Frans: maquereau) dat vermoedelijk weer teruggaat op een Oudnederlands woord *makelāri; in de betekenis van ‘beenvis’ aangetroffen vanaf 1163 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | makreel | makrelen |
verkleinwoord | makreeltje | makreeltjes |
de makreel m
- (straalvinnigen) bepaalde soort zeevis, Scomber scombrus
, familie van de makreelachtigen zoals tonijn en boniet
- Atka makreel, Australische gevlekte makreel, bijlhorsmakreel, Chinese koningsmakreel, dubbellijnenmakreel, eilandmakreel, gaffelmakreel, geelgestreepte horsmakreel, geelvinmakreel, gestreepte koningsmakreel, gevlekte koningsmakreel, gevlekte makreel, gouden makreel, goudmakreel, haaimakreel, horsmakreel, Indische koningsmakreel, Indische makreel, Indo-Pacifische koningsmakreel, Japanse makreel, kanadikoningsmakreel, koningsmakreel, Koreaanse koningsmakreel, korte makreel, monterreymakreel, Nieuw-Zeelandse horsmakreel, oostatlantische koningsmakreel, paardmakreel, papua-koningsmakreel, queensland-koningsmakreel, regenboogstekelmakreel, Russels horsmakreel, serramakreel, sierra-koningsmakreel, slangmakreel, snoekmakreel, Spaanse makreel, tijgerkoningsmakreel, torpedostekelmakreel, valse koningsmakreel
- Indien makreel wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep makrelen zie dan Hyponiemen makrelen
1. bepaalde soort zeevis, Scomber scomber
- Het woord makreel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "makreel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ makreel op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be