bijlhorsmakreel
- (IPA in voorbereiding)
- bijl·hors·ma·kreel
- samenstelling van bijl zn en horsmakreel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijlhorsmakreel | bijlhorsmakrelen |
verkleinwoord | bijlhorsmakreeltje | bijlhorsmakreeltjes |
de bijlhorsmakreel m
- (straalvinnigen) Chloroscombrus chrysurus een straalvinnige vis uit de familie van de horsmakrelen (Carangidae ) en behoort derhalve tot de orde van de baarsachtigen (Perciformes ). De volwassen vis is gemiddeld 25 cm en kan een lengte bereiken van 65 cm
- horsmakrelen, baarsvissen, baarsachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'bijlhorsmakreel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.