makrell
- ma·krell
- Afkomstig van het Middelhoodduitse zelfstandige naamwoord macrēl < Middelnederlands: makereel of makreel < Oudfrans: maquerel < Mittellatijns: macarellus of maquerellus, herkomst onbekend
Naar frequentie | 25633 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | makrell | makrellen | makreller | makrellene |
genitief | makrells | makrellens | makrellers | makrellenes |
- (straalvinnigen) Scomber scombrus , makreel
- «Å fiske makrell er utrolig morsomt når det er sesong for makrellen.»
- Makreelvisserij is ongelooflijk leuk als het is seizoen voor de makreel.
- «Å fiske makrell er utrolig morsomt når det er sesong for makrellen.»
- ↑ Store Norske Leksikon: makrell (in het Noors)
- ma·krell
- Afkomstig van het Middelhoodduitse zelfstandige naamwoord macrēl < Middelnederlands: makereel of makreel < Oudfrans: maquerel < Mittellatijns: macarellus of maquerellus, herkomst onbekend
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | makrell | makrellen | makrellar | makrellane |
makrell, m