• leng
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord leng lengen
verkleinwoord lengetje lengetjes

[A] de lengm

  1. (straalvinnigen) (voeding) kabeljauwachtige zoutwatervis met kleine kop en zeer lang lichaam die vooral in de Noordzee en de Middellandse Zee voorkomt Molva molva  
vervoeging van
lengen

[A] leng

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lengen
    • Ik leng. 
  2. gebiedende wijs van lengen
    • Leng! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lengen
    • Leng je? 
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord leng lengen
verkleinwoord - -

[B] het lengo

  1. (scheepvaart) strop om zware voorwerpen op te hijsen
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord leng -
verkleinwoord - -

[C]leng o, v

  1. (voeding) bederf in graan of brood
37 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[7]