lengen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lengen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɛŋə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈlɛ.ŋə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈlɛ.ŋə(n)/
Woordafbreking
- len·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lengen /ˈlɛ.ŋə(n)/ |
lengde /ˈlɛŋ.də/ |
gelengd /ɣə.ˈlɛŋt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
lengen
- overgankelijk langer maken
- overgankelijk dunner maken
- Voeg wat bouillon toe om de saus te lengen.
- ergatief langer worden
- Vanaf 22 december beginnen de dagen weer te lengen.
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
Als de dagen lengen, gaat de vorst strengen. (of: Als de dagen lengen, gaan de nachten strengen.)
- Het koudste deel van de winter valt na de kortste dag.
Hyponiemen
Vertalingen
3. langer worden
Zelfstandig naamwoord
de lengen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord leng
Gangbaarheid
- Het woord lengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lengen" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be