vervoeging van
knuffelen

knuffel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knuffelen
    • Ik knuffel. 
  2. gebiedende wijs van knuffelen
    • Knuffel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knuffelen
    • Knuffel je? 
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be