• knuf·fel
enkelvoud meervoud
naamwoord knuffel knuffels
verkleinwoord knuffeltje knuffeltjes

de knuffelm

  1. liefdevolle omhelzing
  2. (speelgoed) van zacht materiaal vervaardigde speelgoedpop
vervoeging van
knuffelen

knuffel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knuffelen
    • Ik knuffel. 
  2. gebiedende wijs van knuffelen
    • Knuffel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knuffelen
    • Knuffel je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be