Nederlands

0:20 deze knuffelbeer wordt niet geknuffeld
Uitspraak
Woordafbreking
  • knuf·fel·beer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knuffelbeer knuffelberen
verkleinwoord knuffelbeertje knuffelbeertjes

Zelfstandig naamwoord

de knuffelbeerm

  1. (speelgoed) een speelgoedbeer gemaakt van een zachte stof zodat het prettig is hem te aaien en te knuffelen
    • Mijn dochter heeft nog steeds een knuffelbeer in bed als ze gaat slapen. 
  2. een mannelijk persoon met de eigenschappen van een knuffelbeer zoals hierboven beschreven
    • De handeling speelt zich grotendeels af in tbs-kliniek De Regenboog, waar veel kleurrijke figuren rondlopen. Herre (Cees Geel) vindt alles ‘verskrikkelijk’, Hakim (Maarten Heijmans) ziet in alle vrouwen een hoer en knuffelbeer Flip (Dennis Grotenhuis) tafeltennist het liefst. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC André Waardenburg 2 juni 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be