inning
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ning
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘slagbeurt bij cricket e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1]
- Naamwoord van handeling van innen met het achtervoegsel -ing [2]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | inning | inningen |
verkleinwoord | inninkje | inninkjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | inning | innings |
verkleinwoord | inninkje | inninkjes |
Zelfstandig naamwoord
inning [3]
- v het innen of geïnd worden
- De organisatie van de Belastingdienst is dermate wankel dat de continuïteit van de organisatie gevaar loopt. Daarmee komt de inning van belastinggeld mogelijk in de problemen [4]
- (sport) m slagbeurt bij cricket of honkbal
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord inning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inning" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "inning" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ inning op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be