inning
- in·ning
- [A]: naamwoord van handeling van innen met het achtervoegsel -ing [1]
- [B]: van Engels inning, in de betekenis van ‘slagbeurt bij cricket e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [2] [3]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | inning | inningen |
verkleinwoord | inninkje | inninkjes |
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | inning | innings |
verkleinwoord | inninkje | inninkjes |
[A] de inning v
- (financieel) handeling om iemand geld dat hij je schuldig is te laten betalen
- De organisatie van de Belastingdienst is dermate wankel dat de continuïteit van de organisatie gevaar loopt. Daarmee komt de inning van belastinggeld mogelijk in de problemen [4]
1.
[B] de inning m
- (sport) (cricket, honkbal) elk van de perioden waarin een wedstrijd is onderverdeeld en waarin de ene ploeg punten kan scoren na het slaan van de bal en de andere ploeg dat tegengaat door het vangen van de bal
- ▸ De Nederlandse honkballers hebben dinsdag de halve finale van de World Baseball Classic in de elfde inning met 4-3 verloren van Puerto Rico.[5]
- Het woord inning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inning" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ inning op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "inning" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Weblink bron “Honkballers verliezen in halve finale WBC na elf innings van Puerto Rico” (21 maart 2017) op nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be