• in·nen
  • In de betekenis van ‘invorderen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1268 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
innen
inde
geïnd
zwak -d volledig

innen [3]

  1. overgankelijk verschuldigd geld in ontvangst nemen
    • Vanaf heden zullen de bijdragen via het internet geïnd worden. 
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]