ijsduiker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ijs·dui·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ijs zn en duiker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsduiker | ijsduikers |
verkleinwoord | ijsduikertje | ijsduikertjes |
Zelfstandig naamwoord
de ijsduiker m
- (duikers) bepaald soort vogel Gavia immer , uit het geslacht Zeeduikers
- (sport) een persoon die de duiksport beoefent onder ijs
Hyperoniemen
Vertalingen
1. bepaald soort vogel Gavia immer
Gangbaarheid
- Het woord 'ijsduiker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijsduiker" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be