honderdnegenenzestig

Nederlands

       
0 1 6 9
honderdnegenenzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·ne·gen·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdnegenenzestig

  1. "169", het getal tussen honderdachtenzestig en honderdzeventig, honderd plus negenenzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdnegenenzestig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdnegenenzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdnegenenzestig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdnegenenzestig honderdnegenenzestigs
verkleinwoord honderdnegenenzestigje honderdnegenenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

de honderdnegenenzestigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 169 is aangeduid
    • Als jij honderdnegenenzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderdnegenenzestig mv

  1. groep van 169 eenheden
    • Die honderdnegenenzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid