• her·bi·voor
enkelvoud meervoud
naamwoord herbivoor herbivoren
verkleinwoord herbivoortje herbivoortjes

de herbivoorm

  1. (dierkunde) dier dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt
stellend
onverbogen herbivoor
verbogen herbivore
partitief herbivoors

herbivoor [3]

  1. plantenetend
93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]