• heer·lijk
  • In de betekenis van ‘prachtig, aangenaam’ voor het eerst aangetroffen in 1200 [1]
  • afgeleid van heer met het achtervoegsel -lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen heerlijk heerlijker heerlijkst
verbogen heerlijke heerlijkere heerlijkste
partitief heerlijks heerlijkers -

heerlijk

  1. zeer aangenaam
    • Ik heb een heerlijke tijd gehad! 
     Het leven was heerlijk overzichtelijk, ik wist precies wat ik elke dag moest doen: opstaan, eten en de trail naar het noorden volgen.[2]
  2. erg smakelijk
    • We hebben een heerlijke maaltijd genuttigd. 
     Verheug je vast op pittoreske kustdorpjes, heerlijke tapas en een glas wijn op een zonovergoten Plaza Real na een frisse duik in de golven langs de Baskische kust.[2]
  3. van de (lands)heer
    • Het meertje bevindt zich op heerlijk terrein. 
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]